EDO


We wijden opnieuw aandacht aan de bestuurbare EDO omdat daar als gevolg van de inmiddels beschikbaar gekomenmodernereframematerialen alle aanleiding toe is. In samenwerking met Nop en Theo kwamen we tot deze verbeterde versie. Red.

Inleiding.
Het is alweer 9 jaar geleden dat ik voor het eerst met een EDO begon te vliegeren, waarvan het dek en ge-raamte volledig uit kunststofmateriaal bestond. Het geraamte van het ontwerp werd geheel uit glasfiberbuis opgebouwd. (Zie VLIEGER 86/6). Die EDO heeft een formaat van 2,45 m x 1,4 m afgestemd op de toen verkrijgbare lengten glasfiberbuis en heeft een dekoppervlak van ± 3,5 m2. De nieuwe EDO heeft het formaat 2,41 x 1,41 m en heeft als frame een menging van RCF- en RF buizen. De 17 toomlijnen met een gemiddelde lengte van 32 m houden hem in bedwang. Het EDO-dek is bijzonder gewild om er afbeeldingen of kleurmotieven op aan te brengen. Bijzonder fraai aan een EDO is het grote aantal toomlijnen, dat per rij parallel aan elkaar doorzadelt. Verder is het aardige van deze EDO dat door het verdelen van de 17 toomlijnen in twee groepen de EDO beperkt bestuurbaar is geworden. Hij kan in verticale zin op elke gewenste hoogte stilgehouden worden en het publiek dat er dan vlak onder staat ziet de afbeelding vanaf zeer korte afstand. Dat vergt wel enige oefening. We hebben er jarenlang plezier aan beleefd en er werd zelfs een heel kunstproject geheten "KUNST & VLIEGWERK" (Engelse naam: THE HAGUE AIR GALLERY') bestaande uit 23 EDO's mee uitgerust. De EDO's werden door 21 Haagse kunstenaars beschilderd. In 1987 werd het Vliegerfeest te Scheveningen er mee geopend. Menigmaal hebben de kunstobjecten laag boven het publiek gevlogen, waardoor de kunst en het publiek werden samengebracht. Inmiddels is de EDO uitgerust met koolstofbuis RCF-strong en RCF. Het bereikte gewichtsverschil is aanzienlijk, te weten 300 gram. De stijfheid van het frame, dat van essentieel belang is bij het op en neer manoeuvreren, is zelfs groter geworden. Ook is daardoor het windbereik ruimer geworden, de EDO kan nu bij aanzienlijk minder wind vliegen.

Dit bleek tijdens een kunstmanifestatie hi Engeland, waarbij met 16 van deze EDO's moest worden gevlogen. Deze vliegers waren beschilderd door Engelse kunstenaars, maar dat zijn geen vliegeraars! Samen met Theo Beerends heb ik de vliegers ter plekke opgebouwd. Nu nog het oplaten met 16 helpers en 16 vliegeraars bij 5 Beaufort zonder reservemateriaal!
Mede dank zij het Nederlandse EDO KITE TEAM (nogmaals bedankt jongens) slaagden we er in twee maal de 16 EDO's tegelijkertijd onder applaus in de lucht te krijgen. Genoeg hierover. Ik zal de bouw van de EDO met het vernieuwde frame voor u beschrijven.

Benodigd materiaal.

  • 2,50 m spinnakernylon 50 grams, 1,50 m breed.
  • 5 Hggers Ø 6 mm RF-fiberbuis lengte 1,5 m
  • 3 samengestelde staanders RCF-strong, 3xØ6 mm lengte 1,5 m en 3 Ø 6 mm lengte 1 m.
  • 2 kruisstokken RCF-strong 4x Ø 8 mm lengte 1,5 m.
  • 3 messing koppelbussen Ø 6 mm
  • 2 messing koppelbussen Ø 8 mm
  • 16 splitdoppen Ø 6 mm
  • 4 splitdoppen Ø 8 mm
  • 20 aluminium D-ringen
  • Enkele meters dik veter
  • Wat dacron ter versteviging op de omtrek, de stokbevestigingsplaatsen en de toompunten.
  • 3 klossen Hedonyl 1 mm 11 kg lijn.

De opbouw.
Het dek moet de afmeting krijgen zoals aangegeven. De stofrichting moet parallel aan de liggers en staanders liggen. Sla de spinnakerranden 4,5 cm naar de rugzijde om. Verstevig de gehele omtrek met 4 cm breed dacron onder de 4,5 cm spinnaker omslag en stik het geheel door. De toompunten die niet op de randen liggen, verstevigen met een vierkant van 7,5 x 7,5 cm dacron. Alle plaatsen bij de stokuiteinden krijgen een D-ring, die we met een veter vastzetten. Op de hoekpunten 2 naast elkaar in de richting van de stokken. De basis van de ring ligt net buiten de dekrand. De cirkels op de tekening zijn de toombevestigingspunten. Zorg altijd dat de trek-kracht aan de toomlus direct overgebracht wordt op het frame. Brand met een puntige soldeerbout een 5 mm gaatje door het dek. Neem ± 65 cm veter. Knoop in het midden een lus. Steek de twee vetereinden vanaf de buikzijde naar de rugzijde en leg weer strak tegen het dek een knoop.

De 5 liggers brengen we op lengte ± 1,43 m. De 3 staanders met de verbindingsbussen aan elkaar koppelen. De 1,5 m delen liggen aan de staartzijde, de delen met de koppelbus van ± 1 m aan de neuszijde. Die moeten ongeveer 5 cm ingekort worden. De totale lengte van de staander moet dusdanig zijn, dat de staander er licht gekromd in komt te zitten. Op de uiteinden lijmen we een splitdop. De kruisstokken zijn iets te lang, laat ze aan de staartzijde uitsteken! Ook hierop splitdoppen. De hoekpunten aan de staartzijde krijgen een lange veterlus, enerzijds door de ring, de andere zijde haakt in de splitdop. Na enige tijd zal vaak blijken dat de lus wat korter gemaakt moet worden door rek van het geheel. Ze moeten goed strak staan! De 5 liggers worden gebogen die vanaf de neus naar de staart iets verloopt. Laat de spanlijntjes aan een kant vastzitten, zodat de juiste lengte altijd op de juiste plaats blijft zitten. De andere zijde kan met een lus in de splitdop worden gehaakt. Neem rekvrije lijn. We meten de juiste spanning als volgt. Meet in het midden van de spanlijn de afstand van het dek tot de spanlijn. Bij de juiste kromming bedraagt die.
1. 26 cm,
2. 25 cm
3. 24 cm
4. 23 cm
5. 22 cm.
Het opspannen gaat vaak gepaard met wat inspanning, omdat de kruisstokken tegengesteld willen krommen. Zet de vlieger met de zijkant op de grond en buig de liggers hier tegen in. Bevestig de spanlijnen. Uiteindelijk moet het EDO dek strak staan als een trommelvel.

De toomlijnen.
Het maken van de toomlijnen is geen sinecure. Bereid een kammetje , voor van plastic materiaal en boor 17 gaatjes zoals aangegeven. Rondt de scherpe randen van de boorgaten, zodat de lijnen straks niet worden doorgesneden. Gebruik voor de toomlijnen niet te dikke lijnen. Al jarenlang gebruik ik Hedonyl 1 mm 11 kg lijn. Die zijn glad, zodat bij het uitspannen de lijnen snel van elkaar loskomen. De aanduidingen bij de toe te voegen lijnlengten aan de standaard toomlijn correspondeert met de tekening. ledere horizontale rij lijnen eindigt in een aparte ring. De basislengte is 30 m waarna er voor iedere lijn een stuk bijgeteld moet worden. ledere lijn apart uitlopen, daarna merken op 30 m, verlengen met het " + " getal, door het kammetje steken en aan een ring bevestigen.
Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Ik zal vertellen hoe ik het doe. Ik span in het veld tussen twee paaltjes met een schroef in de kop, een hulplijn van bijvoorbeeld &0Slash; 3 mm met 31 m lengte. Op 30 m zet ik met een viltstift een merkteken. Bevestig met een lusje de eerste toomlijn aan het verste paaltje. Rol de lijn van de klos. Steek een stokje in de klos en afrollen, terwijl je naar de andere paal loopt. Zo voorkom je kinken, die hier funest zijn. Trek de lijn langs de hulplijn en bepaal gevoelsmatig wat het 30 meter punt is. Sta bij volgende lijnen steeds dezelfde doorzakking toe. Merk dit punt rood. De rolmaat erbij en de " + " lengte er bijvoegen. Merk dit punt blauw. 30 cm extra toevoegen en afsnijden. Voer deze lijn door hot kammetje met het corresponderende punt op de tekening en bij het blauwe merkteken vastmaken aan de ring. Nu de lijn losnemen van het verste paaltje en op juiste toomplaats aan de EDO vastmaken. Doe dit bijvoorbeeld met een katteklauw om de lusknoop of met een clip aan de lus. Behandel zo alle 17 toomlijnen.

    Toe te voegen lijnlengten in cm boven de 30 meter.
  • Rij 1 : C + 60
              B + 50
              A + 45
              B + 50
              C + 60
  • Rij2 : B + 75
              A + 65
              B + 75
  • Rij 3 : B + 95
              A + 85
              B + 95
  • Rij 4 : B + 115
              A + 108
              B + 115
  • Rij 5 : B + 153
              A + 145
              B + 153

Bestuurelementen.
Verbind de twee ringen van de bovenste toomrijen aan een Ø 4 mm lijn met 1,5 m lengte. Het andere einde verbinden we aan de 3 resterende ringen. In deze 4 mm lijn nemen we op ± 10 cm afstand van de ringen de handgrepen op. De lus tussen de handgrepen kan dienen om de vlieger permanent aan een haak vast te zetten als we niet sturen.

Opslaan en vervoer EDO.
Willen we geen spaghetti met de 17 toomlijnen, neem dan de volgende regels in acht. Lus de toomlijnen vanaf de handgrepen in tot op het dek van de EDO. Nadat de 10 stokken (tellen!) uitgenomen zijn de EDO op zijn rug leggen. De 5 liggers blijven permanent zitten. Vouw het dek in de lengte dubbel, de toomlijnen tussen de korte zijde uit laten komen. Sla deze zijde 15 crM om. Vouw de geluste lijn op het dek maar laat de handgrepen er uit steken! Weer het dek omvouwen en hierna de handgrepen naar binnen vouwen. Nu de stokken er in en oprollen. Uiteindelijk komt het midden van de rugzijde met de 3 bevestigingsveters in zicht. Sla die om de rol en knoop ze vast. Op deze manier is het een vervoerbaar geheel en zullen de handgrepen nooit tussen aanhechtingspunten op het dek komen. Het leed en oponthoud is bij ontwarring niet te overzien!

Het vliegen.
Laat een helper de EDO rechtop . zetten. Rol de lijnen uit en trek er flink aan. Door wat op en neer te slaan ontwarrend ze. Controleer zorgvuldig voor elke opiating of alle toomlijnen ongehinderd naar voren lopen en niet gehaakt zitten om een of andere stokuiteinde. Maak je hiermee een fout dan knalt hij de grond in of hangt erg scheef. Tijdens het oplaten en omhoog en omlaag manoeuvreren komt er meer druk op het dek dan in de rust toestand, waarbij de EDO hoog boven je staat. Is de windsterkte laag tot matig (3 a begin 4 Beaufort) dan kunnen we de EDO met kort rukje gewoon optrekken. Willen we dat doen bij 4 Beaufort en meer dan moeten we niet de voile kracht op het dek laten staan. Even snel met de wind toelopen en de EDO stijgt zonder problemen. ledereen doet zonder nadenken namelijk bij te weinig wind wat passen achteruit. Het omgekeerde bij veel wind is net zo normaal! Bij het omhoog en omlaag manoeuvreren doen we precies hetzelfde. Even naar voren lopen om het stijgen wat te ontlasten of achteruit lopen als we in een moment van weinig wind belanden. Zodra je dit vliegen beheerst zul je zien dat je er spectaculaire handelingen mee te verrichten zijn. Niets is leuker dan de vlieger stil te zetten net boven de hoofden van het publiek zonder dat ze er bij kunnen!

Het instellen van de toom.
Als de vlieger bij windkracht 3 a 4 Beaufort voor het eerst het luchtruim kiest stabiliseren we hem met de handgrepen op gelijke hoogte. Indien mogelijk (stabiele wind) de EDO vastzetten met de lus tussen de handgrepen om daarna van opzij te kijken of de toomlijnen per rij op gelijke hoogte hangen. In deze stand moet iedere rij ongeveer dezelfde onderlinge afstand hebben. Net zo lang de toomlijnen bijstellen (we hadden nog 30 cm bij de ringen extra gelaten) tot een goed eindresultaat bereikt is. Trekt de EDO iets scheef dan veel zorg besteden aan de buitenste lijnen van de neustoomrij. Durf eens wat te geven of in te nemen.

Veel echt vliegerplezier!