NPW5 (geniaal lapje stof)

Zie ook de aanvulling op dit artikel "Reacties op de NPW5"

Het verhaal.
(1996/5) Toen ik in 1994 het Amsterdamse Vliegerfeest te Spaarnwoude bezocht, viel mijn oog op een opmerkelijk lapje stof. Op het veld stond een man (Cees) tamelijk onopvallend met een lap stof aan een stuurstok te vliegcren. Het geheel zag er zo apart uit dat ik het niet kon laten nader kennis te maken met de chauffeur van dit geboggelte.
De man kon mij vertellen dat dit opmerkelijke zeiltje eigenlijk een NASA-experiment uit de jaren '60 was. Toen hij het voorbeeld van de foto met de landingscapsule van een Apollo uit het boekje "Kites" van Pelham aanhaalde, begon mij iets te dagen. Dit was een heuze "Rogallo". Francis Rogallo was de man die aan de wieg stond van paragliders. Na een tamelijk cynische start met deze softkites, werd Rogallo ontdekt door NASA. Hierdoor kreeg hij ineens de mogelijkheid om zijn gedachtenkronkels serieus, compleet met wetenschappelijke rapporten, te testen in de testsites van NASA. Ik sprak met mijn nieuwe vliegerkennis af dat hij mij zo'n testrapport met tekening op zou sturen.

Enkele weken later arriveerde de postbode met een envelop met daarin een set kopieën van het wetenschappelijk rapport. Van een restje spinnakernylon maakte ik mijn eerste proefexemplaar van de chute. Eerst vloog ik de chute nog direct aan een stuurstok, maar al gauw werd de toom op sommige punten iets verlengd, zodat de chute gewoon aan 45 meter lijn kon vliegen. De prestaties van het lapje stof waren zo verbluffend dat al gauw een wat netter exemplaar volgde. Overal waar ik met de chute kwam werden mensen razend enthousiast bij het zien van zo een simpele maar doeltreffende vlieger. Na enkele kopieën te hebben doorgegeven aan vreselijk fanatieke vliegeraars (lees Joep Teske en Piet Erkelens), kwam men tot aan Groningen in aanraking met deze nieuwe telg uit de stuntvliegerwereld. Inmiddels is er een goedvliegende 4 lijnervariant gemaakt, zonder aanpassingen te doen aan het 2-lijner model (figuur 6). Reden to meer om nu de verbeterde Rogallo bij de rest van vliegerminnend Nederland te introduceren.

Omdat de tekening uit een wetenschappelijk rapport komt, zijn alle maten afgeleid van één basismaat LK (Lenge Kiel) genaamd- Als je deze maat vaststelt kun je alle andere maten procentueel uitrekenen. Ik heb nu het model in vier verschillende maten gemaakt zonder ook maar één teleurstelling. Dus diegene die van simpele constructies houdt moet maar snel een NASA Para Wing (NPW) bouwen en zelf ervaren wat een stokloos, kamerloos lapje stof met wat toomlijnen voor hem kan betekenen. Vooral als je de basissmaat LK vaststelt op 150 cm of groter, zal je worden verrast door een bizarre trekkracht. Een model met de basismaat 190 cm kon ik bij 7 Beaufort niet eens meer met twee man overmeesteren. Wees dus gewaarschuwd, onderschat deze lap stof niet.

NASA heeft indertijd 9 modellen getest (figuur l). Bij de door NASA gehouden testen en windtunnelproeven zijn onderstaande vormen gebruikt.

Tekening en stikschema's.
De volgende tekeningen zijn de bouwbeschrijving van model 5. De gehele tekening is opgebouwd vanuit een basismaat, te weten L/K. Bij de windtunnelproeven uitgevoerd door NASA is de maat L/K voor model 5 vastgesteld op 190 cm. Omdat de maatvoering geheel gegeven wordt in percentages, is het vrij gemakkelijk om dit model te vergroten of te verkleinen. Bepaal voor jezelf L/K en alle andere maten kun je uitrekenen. De grijze driehoeken in de tekening van de neus (figuur 7) zijn coupenaadjes die in het zeil gestikt worden. Deze 7 naadjes zijn medebepalend voor de aërodynamische vorm (figuur 2).

Zet de tekening uit op een stuk papier (figuur 9). Het met stippcllijnen aangeduide punt is fictief (figuur 7 en 9) en wordt alleen gebruikt voor het uitzetten van de maten. Alle maten zijn schone maten, er is dus geen rekening gehouden met de zomen. Als je alle maten hebt opgetekend, kun je het papier uitsnijden en gebruiken als sjabloon. Je kunt natuurlijk ook de tekening rechtstreeks uitzetten op de stof.
Snij de stof uit en houdt hierbij rekening met de zoom (figuur 3). Stik eerst de afwerkingszoompjes om. Stik vervolgens de vleugelzijden zo om dat er een tunnel in de stof onstaat. Vervolgens kun je de delen A en A" met een Engelse naad (figuur 4) aan B stikken. Hierdoor ontstaan ook in deze naden, tunnels. Door deze tunnels kun je nu een stuk toomtouw rijgen. Hieraan bevestig je straks de toom. Vervolgens stik je de touwtjes met een zigzag steek vast waardoor deze niet meer kunnen verschuiven. Nu kun je de coupes (driehoekjes in figuren 2, -5 en 7) in het zeil stikken. Als laatste je de bandjes H aan de boven zijde van de neus. Sla vervolgens de stof naar binnen en stik de andere zijde van de bandjes H vast op punt D (Figuur 5).




De maten.
De maten van de coupes en bandjes zoals gebruikt in de gecontourde neus staan in bijgaande tabel. Alle maten zijn in percentages van lengte kiel opgegeven (L/K). De grijze vlakken geven de coupes aan die de neus vormen (figuur 7). Het stikschema voor de coupenaden vind je in figuur 2.


Klik hier voor een grotere versie van figuur 7  

De toom.
De letters Al tot en met A12 en Bl tot en met B6 geven de lengte van de corresponderende toomlijnen aan. De maten zijn zowel voor de tweelijner als de vierlijner hetzelfde en behoeven indien precies getoomd, niet meer te worden versteld.
Voor bevestiging prik je met een scherpe priem voorzichtig gaatjes in het zeil, zo dat je de toom om de lijnen in de tunnels kan bevestigen. Als je de toom in twee groepen uit laat komen op lusjes met katteklauwen (figuur 8), dan kun je in een handomdraai van je tweelijner, een vierlijner maken. Per vleugeldeel krijg je dus 2 toomgroepen, te weten een groep met de lijnen Al, A2, A3, A4, A5, A6, A7, A8, A9, A10 en B12, B2, B3, B4, B5. En een groep met de lijnen Al l, A12, B6 (figuur 6). Gebruik als tweelijner beide lusjes per stuurlijn. Gebruik als vierlijner per stuurlijn één lus.

Diegenen die de mogelijkheid hebben tot het gebruik van Internet, kunnen een en ander ook nalezen op onze Exet Kite Site. Het adres is (in 1996: http://www.hol.nl./~telead).
Mel Jongen, Leiden.



Klik hier voor een grotere versie van figuur 9  

Meer informatie op:
http://www.npw5.com/
http://www.stuntkites.nl/

NASCHRIFT
Het verhaal over een vlieger, tekeningen en foto's incluis, wordt pas echt wanneer je zo'n vlieger daadwerkelijk in je handen hebt gehad. Het verhaal over het geniale lapje slof begon pas te leven toen ik op het vliegerfeest in Spaarnwoude de NPW5 mocht vliegeren. Als vierlijner exacter te besturen dan de Quadrifoil, een grotere, niet te onderschatten trekkracht naast een behoorlijke precisie. In de tweelijnsuitvoering wordt de trekkracht eigenlijk nog groter. Een kleine NPW5 flitst als een ongetemde Hotshot (Flexifoil) door het zwerk. De simpelheid van het ontwerp is ongekend doch de doeltreffendheid wekt afgunst.
Het mooiste en meest uitdagende van de NPW5 is dat de vlieger nog aan het begin van zijn ontwikkeling staat. Juist door die eenvoud lijkt het een uitdaging om niet het basisontwerp te gaan experimenteren. Mel Jongen is daar ook volop mee bezig. Dat de NPW5 een uitstekend trekpaard voor buggy en ander gebruik kan zijn lijdt geen twijfel. Ook kan ik me voorstellen dat het ontwerp zou kunnen worden aangepast tot een precieze balletvlieger, the sky is the the limit het cliché is weer van toepassing. En dan nog, wie kent er een vlieger die aan de top van het windraam ook nog trekkracht genereert? Of waarmee je bij niet al te harde wind naar voren kunt lopen en een 360 graden binnendoor kunt maken? Met de NPW5 kan het allemaal.
Tenslotte nog dit: het is nog onduidelijk of er nog rechten van NASA c.q. de oerontwerper Rogallo op onderstaande informatie berusten, of de vlieger eigenlijk gepatenteerd is. Voorzichtigheid blijft altijd geboden.
Bert Jansen.

Zie ook de aanvulling op dit artikel "Reacties op de NPW5"

Modificatie

Na 2 keer een NPW5 van verschillende maten te hebben gebouwd, vond ik dat de bovenkant van de vliegers nogal gek deden. Bij scherpe bochten klapte de zijkant aan de bovenkant in en ik vond het er nogal "rommelig" uitzien.

De oplossing bleek uiteindelijk om de 2 bovenste toomlijnen, in de tekening A1 genoemd, te verplaatsen naar de andere zijde van het bandje H. Zie tekening. De bovenzijde van de vlieger kan nu niet meer naar achteren wegklappen en bij scherpe bochten blijft hij thans goed in model. De 2 toomlijnen moeten echter wel met de lengte van het bandje H ingekort worden. Het is ook uit te rekenen volgens de formule die bij de NPW5 gebruikt wordt, namelijk: De lengte van de toomlijn A1 wordt dan 0,975 x LK - 0,026 x LK. Overigens vind ik het een fantastische vlieger om mee te vliegeren en zeker de moeite waard om er een te bouwen.