vluisHet VLEERMUIS-ontwerp van de beeldend kunstenaar Kees Buurman is gebaseerd op een studie van biologisch verantwoorde afbeeldingen van een groot aantal vleermuizen. Hij zou het op prijs stellen als er geen veranderingen worden aangebracht in de omtrekvorm, de vorm van het lichaam, de oren en poten. Dit ontwerp mag alleen voor eigen gebruik worden aangewend. Red.
Inleiding.
Afmeting en gewicht.
Materiaal.
Kleuren. Het uitsnijden. Bij het maken van de mallen moeten we weten dat alle krommen gemaakt zijn uit één curve. Deze curve komt van de gewone "tekenkrul" (ik weet de officiële naam niet, maar ik bedoel de grootste van de twee). Ze hebben allemaal hetzelfde beginpunt en zijn soms langer of korter. De langste is DC. De beginpunten van de curves zijn: D, C, E en B. Alleen AB en A'B' zijn recht, die worden later verstijfd met dubbelgevouwen dacronband. Dat is stijf en vervangt min of meer een stok (bij de vleermuis is deze zijde zelfs iets gebold). Om de figuur van het lichaam en de poten uit te snijden versterken we de figuur op de mal met een stevige zwarte lijn. Dan leggen we de stof er op en trekken hem over. Dat voorkomt veel gesnij in de mallen. Op de tekeningen staat de schering en inslag (stofrichting) van de stof. We kunnen dus kiezen om GFBCD en CBE uit één stuk te maken, zodat naad BC er niet is. Dat geeft dan wel kans op vreemde rek in de stof. De oren vormen dus één geheel met het oppervlak GFBCD, of naar wens GFBECD, omdat de stofrichting bijna gelijk loopt. Daar waar nodig moet voor de platstiknaden 14 mm aan de mallen worden toegevoegd. Het naaien. Eerst wordt aan de voor of achterzijde het lichaamsmotief op GFBCD aangebracht. Dit kan met een zig-zagsteek, omdat daar geen kracht op komt te staan. Verder zijn alle verbindingsnaden met een platstiknaad recht. Dan het afwerken van de omtrek. DC en D'C' worden vanwege de sterke curve met biasband omgezoomd. CE, EA en BH, C'E', E'A' en B'H' worden met zoomband afgewerkt en BA en B'A' verstevigen we met dacron-zoomband. Nu naaien we van ± 50 cm zoomband een horizontale spannertunnel. Deze tunnel ligt in het midden van de vlieger alleen op het lichaamsgedeelte (zie stippellijn) onder de ogen (op een rechte lijn tussen A-A'). De pootjes maken we van twee lagen dacron (zie tekening). Dan zetten we versterkingsstukken op de oren, waarop op de rugzijde met behulp van het versterkingsstuk op de rugzijde tevens een tunnel voor DF is aangebracht. De ogen voorzien we van een fel oranje oogrand in verband met de latere nachtverlichting. De ooggaten zijn ø 4,8 cm, de oranje oogrand is ø 4,8 - 6,4 cm (8 mm). Nu gaan we dacron-versterkingsstukken op de hoekpunten aanbrengen. We plaatsen steeds tegelijk op rug- en buikzijde een daccronversterkingsstuk (zie tekeningen A + A', B + B', C + C', D + D' en E + E'). Zorg dat er voldoende oppervlak is om later de holnieten voor het elastiek tussen de naden te kunnen inslaan. De plaatsen voor de holnieten zijn op de tekeningen aangegeven. Met de versterkingsstukken worden te\vens de tunnels gevormd. Let dus op de aangegeven stiknaden. Ook bij de oren fungeert het versterkingsstuk aan de rugzijde als tunnel. De punten B en F zijn gesloten. Bij B moet rekening worden gehouden dat er twee spanners samenkomen. De verticale dient tot bovenin te komen, de andere leunt er zijdelings tegen aan. Er zijn dus tunnels genaaid in F, in B een tweetal. De tunnels in A, E, C en D zijn niet gesloten! Het dacronversterkingsstuk op de rugzijde wordt bij de zogenaamde kniplijn afgeknipt. Bij D worden twee spanners samen gevoegd, ze liggen gewoon naast elkaar. De buikzijden van de oren en duimen worden versterkt met autogordelband, waarvan de vorm op de tekening is aangegeven. Ze zijn alleen aangebracht om visuele redenen en om stevigheid te bieden tegen de wind. De voeten moeten zo stijf zijn dat ze niet naar achteren gedrukt worden.
Constructie. Montage. Maak de RCF-buizen op lengte. Voor de ligger A-A' 3 te koppelen lengten ø 6 mm 81,1 cm lang. Versterk de einden die in de koppelbussen gaan inwendig met 7 cm ø 4 mm volglasfiber. De spanners BE en B'E' ø 6 mm 65 cm lang; voor BC en B'C' ø 6 mm 71 cm lang en voor FD en F'D' ø 5 mm 87 cm lang. De spanners worden geplaatst met dienverstande, dat de spanners BC en BE tegen het doek aanliggen; de ligger loopt er dus achterlangs. We plaatsen de doorboorde nylon einddoppen op de spannerpunten E, C en D en E', C' en D' en ligger A A'. We vlechten de elastieken door de twee holnieten en het voorziene gat in de nylon einddop. In de toompunten A, B, C en E respectievelijk A', B',C' en E' brengen we een lusje met een knoopje er in aan door de nylon einddop voor de toombevestiging. Met een katteklauwknoop kunnen we de toomlijn er aan bevestigen en weer losnemen.
De toom.
Handgrepen en stuurlijnen. Het vliegen. Tijdens het vliegen merkt men dat punt D ver naar achteren buigt bij het doorbuigen van de ligger AA'. Dat is essentieel voor de stabiliteit van de vlieger. Bij meer wind kan een stuggere ligger worden gekozen van RCF-koolstofbuis ø 8 mm. Nadere bouwaanwijzing: Als we de ligger willen kunnen vervangen dan moeten de nylon eindstoppen bij A en A' vervangen worden door ø 8 mm eindstoppen. We kunnen de uiteinden van de ø 6 mm RCF ligger ook afsluiten met een ø 6 mm splitdop en die weer in de ø 8 mm nylon einddop steken.
De verlichting. |